Afgelopen week werd een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam over de rechtmatigheid van een opgelegde bestuurlijke boete gepubliceerd. De boete van 36.000 euro was een notaris opgelegd door de toezichthouder, Bureau Financieel Toezicht (BFT). Dit omdat hij tijdens een vastgoedtransactie, naar mening van de toezichthouder, in gebreke was gebleven. Hij had onvoldoende onderzoek uitgevoerd en geen melding ongebruikelijke transactie bij FIU-Nederland gedaan terwijl daar alle aanleiding toe was. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).
De toezichthouder had de notaris de boete opgelegd omdat deze een akte had laten passeren waarbij het onroerend goed verkocht werd voor 200.000 euro, terwijl de WOZ-waarde op 248.000 euro was vastgesteld. Zeventien maanden na de verkoopdatum werd het pand getaxeerd en een verkoopwaarde van 360.000 euro vastgesteld.
De rechtbank onderschreef het oordeel dat de zeer lage koopsom en het ontbreken van een onderbouwing van de koopsom had moeten leiden tot een verscherpt cliëntenonderzoek en (vanwege het risico van bijvoorbeeld een zwarte deelbetaling) een melding aan de FIU-Nederland, hetgeen de notaris niet had gedaan. De rechtbank oordeelde het door de notaris ingestelde beroep derhalve ongegrond waardoor de bestuurlijke boete in stand bleef.
ECLI:NL:RBROT:2020:2594